Afslag gemist

..

Tijdens de opleiding voor Libanon was het al vrij duidelijk dat de overgrote meerderheid van de mannen binnen onze compagnie een avontuurlijke instelling had. Deze avontuurlijke instelling heeft tijdens de uitzending geresulteerd in een wel heel bijzonder uistapje.

Eenmaal aangekomen in Libanon bleek al heel snel dat de indeling van patrouilles en de postbe- manningen anders van samenstelling was dan we in Nederland gewend waren. Buiten het bemannen van pelotonspost 7.21 in Kafra met de bijbehorende buitenposten 7.21A en 7.21B, hadden wij ook als taak om bij toerbeurt de buitenpost  7.15A te bemannen, waar we een aantal dagen van de buitenwereld afgesneden waren. Na de aflossing op post 7.15A moesten we dan een aantal dagen naar het hoofdkwartier van UNIFIL in Naquora, waar we ‘stand by’ moesten blijven voor eventuele calamiteiten. Het hield in dat we hoofdzakelijk bij toerbeurt de radio uit moesten luisteren.

Tijdens de vrije uurtjes konden we dan een duik nemen in de Middellandse Zee, mede hierdoor was het verblijf in Naqoura een welkome afwisseling. Nadat we afgelost waren, moesten we weer terug naar Kafra om daar het ritme van vier uur op, vier uur af weer op te pakken. Tijdens de ritten naar de verschillende posten was het de gewoonte dat de YP chauffeurs zelf de weg bepaalden, omdat zij het gehele DUTCHBATT gebied als hun broekzak kenden.

Op een bepaald moment moesten we met onze complete eigen groep naar 7.15A om de mannen daar af te lossen. Na een verblijf van een aantal dagen werden we weer afgelost en gingen we naar Naqoura om ‘stand by’ te staan. Tijdens de ritten was de chauffeur er door onze groepscommandant een aantal keren op gewezen dat hij het commando voor het afslaan (d.m.v. een hand op de schouder) moest afwachten. Na de aflossing in Naqoura gingen we op weg naar Kafra.
We reden noordwaarts via de kustweg op weg naar Kafra en genoten van de rijwind en het uitzicht. Bij het kruispunt waar we eigenlijk rechtsaf moesten slaan, bleef de YP de weg naar het noorden volgen. Elkaar aanstotend, grinnikten we dat we verkeerd reden. De plv. groepscommandant had dit net als ons ook meteen in de gaten.


foto: Google Earth

Tot onze verbazing had onze groepscommandant nog steeds niets in de gaten, ook al reden we met behoorlijke snelheid langs de Road-Blocks van de Fiji’s. Aangekomen in Tyrus hadden we het idee dat hij het wel door zou krijgen, en opdracht zou geven om terug te keren, te meer omdat onze plv. groepscommandant hem hier op gewezen had.
Na Tyrus reden we langs vele roadblocks van verschillende milities en Palestijnen. Bij alle roadblocks werden we vlot en vrolijk door alle partijen doorgelaten. Onze plv. groepscommandant heeft de groepscommandant er nog een aantal keren op gewezen dat we verkeerd reden. Na een paar uur kwamen we bij de eerste roadblocks van de Syriërs aan, ook hier werden we vlot doorgelaten. We reden inmiddels al in de zuidelijke wijken van Beirut en zagen een passagiersvliegtuig op een hoogte van ongeveer 150 meter over ons heen vliegen. Op dat moment brulde de plv. groepscommandant “En nou is het genoeg! Kijk de vliegtuigen stijgen hier op!”  De chauffeur bracht het voertuig tot stilstand en ging rechtop staan. Hij draaide zich naar de groepscommandant om en riep: “Weet je wel heel zeker dat we goed gaan?”. Het enige dat de hij er uit kon stamelen was: “Maar jij weet de weg toch?”.

Daar stonden we dan, met een volledig bemande en bewapende YP in Beirut en het was al donker. Een korte pauze werd door de chauffeur ingelast en vervolgens maakte hij rechtsomkeert. Bij de tweede post van de Syriërs was het gelijk raak. De avondklok was ingegaan dus konden we niet meer zomaar doorrijden. Er werd kort onderhandeld met de Syriërs, waarna we onze weg mochten vervolgen. Bij de Syriërs was het geen enkel probleem om er langs te komen, deze toonden zich begripvol en lieten ons er vrij vlot langs. Bij de verschillende milities duurde het al wat langer voordat we onze weg naar het zuiden konden vervolgen.

Op een gegeven moment kwamen we bij een roadblock, waar twee kleine jongens, van rond de twaalf jaar en gewapend met een Kalashnikov, ons lieten stoppen en duidelijk maakten dat we onder geen beding door konden rijden. De plv. groepscommandant vroeg of we soms sigaretten bij ons hadden. Na een bevestigend antwoord vroeg hij aan de schoffies of ze sigaretten wilden hebben. Die stonden gelijk al te schreeuwen: “Yes, we want sigarettes!”. Nadat we een paar pakjes gaven schreeuwden ze dat ze meer wilden. Onze plv. groepscommandant riep dat we nog maar twee pakjes hadden en dat ze die alleen konden krijgen als we door mochten rijden. Gelukkig mochten we na ruim twintig minuten door rijden.

Nadat we nog een paar keer moeizaam door de roadblocks van de diverse milities gekomen waren, kwamen we aan in Tyrus. De hele stad was donker, er was nergens een lichtje te zien en er liep niemand op straat. Op een gegeven moment kwamen we voor een aan gort geschoten flatgebouw waar de weg zich splitste. Om ons te kunnen oriënteren, werd er halt gehouden. We wilden net een discussie starten over de te nemen route, toen we in opeens volop in de schijnwerpers stonden. Links en rechts van ons zagen we Palestijnen staan met Kalashnikovs en RPG granaatwerpers in de aanslag.
De plv. groepscommandant gaf ons terstond opdracht alle wapens beneden te houden. Na enkele minuten kwam een Palestijn naderbij, en vroeg wat in het Frans aan de plv. groepscommandant. Hij verstond er geen bal van wat de Palestijn zei, en vroeg ons wie er Frans sprak.

Een van de groepsleden zei dat hij wel een paar woordjes kon. Nadat de Palestijn kort met hem gesproken had, ging hij met de Palestijn mee. Ze verdwenen met een paar anderen het gebouw op de splitsing in. Na een kwartiertje kwam hij weer terug en vertelde ons dat we moesten wachten totdat de commandant van de Palestijnen was gearriveerd. Ruim een half uur later kwam er een oude Mercedes aangereden die werd geëscorteerd door een tweetal Jeeps met mitrailleurs. Na een half uur kregen we de mededeling dat we geluk hadden, en dat de commandant ons naar het UNIFIL gebied zou begeleiden.
Eindelijk konden we weer verder! We reden een half uurtje over donkere bergweggetjes achter de Palestijnen aan. Op een gegeven moment hielden zij halt, stapten uit en maakten ons duidelijk dat we de weg moesten volgen om in UNIFIL gebied te komen. Vervolgens reden we de weg verder af.

Na een minuut of tien kwamen we bij wat gebouwen en werden we weer in een zee van licht gezet. We wisten niet wat ons nu weer overkwam, en de chauffeur zette het voertuig stil. Er liep een Fiji in het licht en de chauffeur riep: “Ga maar regelen dat we er door mogen!”. De groepscommandant liep zonder wapen op de Fiji’s af. Ze waren schijnbaar opgelucht dat we ook tot het UNIFIL personeel behoorden, en we mochten al snel onze weg vervolgen. Met hun witte tanden ontbloot zwaaiden ze ons lachend na. We verdwenen in de duisternis en volgden de bochtige weg naar het DUTCHBATT gebied. Een uurtje later kwamen we eindelijk in Kafra aan, waar alle mannen ons uitbundig begroetten. De groepscommandant kreeg terstond opdracht mee te gaan en zich te melden bij de kapitein in Yatar.

Onze reis van Naqoura naar Kafra die aanvankelijk ruim twee uur had moeten duren, was uitgelopen tot ruim elf uur.


Dit uitzonderlijke uitstapje werd destijds door ons ervaren als een ‘geinige’ vergissing. Wij allen hadden toen niet het besef dat we letterlijk door het oog van de naald gekropen zijn. Het had ook zo kunnen lopen dat we dit verhaal niet meer na konden vertellen. Alle groepsleden zijn mede verantwoordelijk voor het feit dat geen van ons op een vroeg tijdstip deze vergissing rechtgezet heeft. Dit neemt niet weg dat alle groepleden nog steeds volledig respect voor elkaar hebben.

Nu we een aantal jaren ouder zijn, leeft bij ons wel het besef dat we onbewust met deze daad het kader die dag met een enorm bezorgd gevoel van radeloosheid hebben opgezadeld. Bij deze willen wij dan ook ons respect uitspreken op de manier waarop het gehele kader leiding gaf.

 

Red & Henk