Opleiding in Nederland

Op 8 november 1978 meldden we ons vroeg in de ochtend op station Assen vanwaar we per 3-tonner naar Zuidlaren werden vervoerd. Aangekomen op de Adolf van Nassau kazerne verwelkomde Kapitein Harting ons, en deed de noodzakelijke mededelingen. De opleiding was begonnen en al gauw werden we het koude veld ingestuurd.

Iedereen wist dat het 44e Painfbat een VN taak had, maar omdat er tot op dat moment nog nooit een uitzending had plaatsgevonden hechtte bijna niemand daar enige waarde aan.

Echter op 19 december 1978 verzocht de voorzitter van de VN, Kurt Waldheim, de Nederlandse vertegenwoordiger aldaar of ons land bereid zou zijn een pantserdivisie ter beschikking van UNIFIL te stellen.

Tijdens het ochtendappel van woensdag 10 januari 1979, op het schietkamp de Harskamp meldde kapitein Harting ons dat de Bevelhebber Landstrijdkrachten (BLS) een telegram had gestuurd, waarin vermeld werd dat de Nederlandse regering een informeel verzoek had gekregen om een bijdrage te leveren aan UNIFIL. Op het moment van het telegram waren de onderdelen voor de eenheid, als die zou gaan, nog niet bekend. Later zou blijken dat inderdaad het 44e Painfbat uitgezonden zou worden.

De Nederlandse regering maakte op 12 januari bekend dat ze positief op dit verzoek zou reageren, wij hoorden dit toen we waren teruggekeerd van de Harskamp. Dit leverde zeer heftige reacties op. Ook binnen onze compagnie waren veel mensen met bezwaar, ik schat dat dit rond de 50% lag.


foto: Marc Tempels

Omdat onze compagnie nog niet paraat was zouden wij niet met de eerste lichting naar Libanon vertrekken. Een compagnie uit Assen nam onze plek in. Als gevolg hiervan verhuisden wij naar de Johan Willem Friso kazerne aldaar.

Op de dag van de verhuizing verliet ik als een der laatsten ons gebouw, en toen zag ik het telegram nog op het prikbord hangen. Ik heb het er afgehaald en heb het nog steeds in mijn bezit. Ik vind dit 'relikwie' één van de eerste tastbare bewijzen van de Nederlandse deelname aan Unifil.

Terwijl de eerste mensen reeds naar Libanon vertrokken zetten wij onze opleiding voort op de koude Drentse heide, de Harskamp, Duitsland en bij het corps commandotroepen.
De weerssituatie was niet te vergelijken met die in Libanon, de winter van 1978-1979 was zeer koud met veel sneeuw, getuige het feit dat we op verschillende plaatsen in de provincie Groningen werden ingezet om de NS te helpen met het vrijhouden van de rails. Ikzelf heb een volledige nacht bij het dorp Visvliet het treinstation sneeuwvrij gehouden. Dit was een erg leuke ervaring vooral door de dorpsbewoners die ons in de wachtruimte van het station rijkelijk trakteerden op erwtensoep, bruinebonensoep, vieux en berenburg.

Quick Time vereist
(soms vraagt Windows om Active-X te installeren)

Nog steeds heerste de vraag of het nu wel echt nodig was om mensen verplicht naar naar Libanon te sturen, het verlossende antwoord kwam voor velen op het ochtendappel de vrijdag voor de voorjaarsvakantie. Kapitein Harting deelde mede dat degenen die bezwaar hadden tegen uitzending die dag een verzoek konden indienen om ze hiervan vrij te stellen. Na een week vakantie hoorden we op het maandagochtendappel dat alle verzoeken waren ingewilligd en dat de betreffenden direct hun plunjezak moesten inpakken en vertrekken naar een nieuwe kazerne. Hun vervangers, allen vrijwilligers, arriveerden dezelfde dag.

De dag dat we naar Libanon zouden vertrekken bleef lang een mysterie. Omdat we de eerste complete compagnie waren die een andere ging aflossen was dit blijkbaar organisatorisch een moeilijke klus.
Uiteindelijk vertrok ik op 1 augustus 1979, het eerste deel van onze compagnie was reeds een week eerder vertrokken. Omdat ik plaatsvervangend groepscommandant was promoveerde ik de dag voor vertrek tot korporaal.